december 7, 2015

BPMS-tools vergelijken: Pega vs. OpenText

Vandaag de dag zijn er niet maar een paar softwarepakketten voor bedrijfsprocesbeheer (Business Process Management Suites; BPMS) op de markt. Elk daarvan heeft zijn eigen sterke en zwakke punten.

Pega en OpenText (voorheen: Cordys) zijn twee van die bedrijfsprocesbeheersystemen waarmee (bedrijfs)processen kunnen worden gemodelleerd en uitgevoerd. De soort functionaliteit is voor beide platforms dezelfde. Er bestaat derhalve veel overlapping tussen de platforms, maar, zoals dit het geval is bij alle tools die op elkaar lijken, zijn er ook verschillen.

 Hieronder een opsomming van de vijf belangrijkste verschillen:

  1. Gebruikte technieken en standaarden

    OpenText is voornamelijk gebaseerd op open standaarden die op de markt breed beschikbaar zijn. Pega maakt gebruik van een ander type regels (alles wat binnen Pega wordt gedefinieerd, heet een regel). Deze regels worden binnen het hele platform geïmplementeerd met een door Pega zelf ontwikkelde techniek. Een voorbeeld: OpenText gebruikt Business Process Model and Notation (BPMN), terwijl Pega een eigen ontwikkelde, van BPMN afgeleide indeling gebruikt om de processen te modelleren.

Ook voor andere onderdelen van het OpenText-platform worden andere technieken gebruikt. Bijvoorbeeld:

Functionaliteit OpenText
Back-endprocessen Java
Gegevenstransformatie XSLT en Xpath
Gebruikersinterface X-Forms

Om te werken met het OpenText-platform, moet je je dus verdiepen in meerdere verschillende technieken. Om met Pega te kunnen werken, moet je leren hoe je verschillende typen regels configureert (voor verschillende typen regels zijn specifieke configuratieschermen beschikbaar).

  1. Gegevensopslag

    Zodra er een proces wordt uitgevoerd binnen het platform wordt er een casus gestart. Met elke casus worden gegevens over de casus zelf opgeslagen (procesgegevens). Wanneer deze procesgegevens door het proces worden gebruikt (bijv. om een besluit te nemen of een service op te roepen), gebruikt OpenText een Message Map (XML-structuur) die in de processtap zelf wordt opgeslagen. Pega maakt gebruik van een OOD-model (OOD = Object Oriented Data), dat de gegevens opslaat in een werkklasse (‘work class’) van de casus. Pega biedt dus de mogelijkheid om de gegevens te benaderen via de open standaard “XPath expression”. Er is eveneens, met betrekking tot de applicatiegegevens, die apart van de procesgegevens worden opgeslagen, een verschil tussen de twee platforms. OpenText gebruikt een aparte relationele database (met kolommen voor elk attribuut). Pega maakt gebruik van een BLOB om de informatie op te slaan. Dit leidt tot meer databasewijzigingen voor OpenText als de structuur van de casusgegevens of de applicatiegegevens worden gewijzigd.

  2. Frameworks/add-ons voor het platform

    Een framework kan helpen bij een snellere implementatie van functionaliteit binnen het platform. Voor beide platforms is een aantal frameworks beschikbaar. In OpenText hebben deze frameworks vaste koppelpunten waar gespecialiseerde code kan worden ingevoerd. Pega gebruikt daarentegen in het hele platform objectoriëntatie. Dit maakt het mogelijk om de aanwezige functionaliteit te overriden met gespecialiseerde code.

Behalve de frameworks zijn er voor Pega ook een aantal add-ons beschikbaar. Voorbeelden van deze add-ons zijn PMF (Project Management Framework) en NBAM Decisioning (Next Best Action Marketing). Deze laatste add-on kan suggesties doen voor de eerstvolgende beste actie (bijv. om een klant te behouden) op basis van gegevens die in de loop van de tijd zijn verzameld.

  1. b
    Zoals gezegd maakt OpenText met de gebruikte technieken en standaarden gebruik van X-Forms om de gebruikersinterface te implementeren. Zowel de X-Forms die door OpenText worden gebruikt als de schermgebaseerde regels in Pega zijn geschikt voor mobiele apparaten. Beide platforms zijn daarmee zonder meer ‘meeneembaar’: je ontwerpt/bouwt één keer een scherm, dat vervolgens zowel op je browser als op je mobiele apparaat kan worden gebruikt.

Als er echter een meer geavanceerde gebruikersinterface moet worden geïmplementeerd, moet in OpenText weer een andere techniek worden gebruikt (Javascript) in combinatie met X-Forms, terwijl Pega dezelfde functionaliteit kan implementeren met de standaardregeltypen.

  1. Architectuur – Integratie met andere tools

    OpenText is meer gericht op de BPM- en integratie- (ESB)-laag en is daarom het meest geschikt voor gebruik in de betere applicatiearchitectuur. Dit betekent dat voor de gebruikersinterface en de overige lagen in uw applicatiearchitectuur het beste een andere technologie kan worden gebruikt. Pega adviseert daarentegen om het platform zoveel mogelijk te gebruiken in uit 1 platform bestaande applicatiearchitectuur.

Dit is een beknopte samenvatting van de belangrijkste verschillen tussen Pega en OpenText. Deze samenvatting betreft een aantal functionaliteitsgebieden en/of de configuratie van het platform die bij de keuze van een BPMS in overweging moeten worden genomen. Bij de keuze voor een BPMS moet er worden gekeken naar meerdere aspecten (bijv. te implementeren type functionaliteit, toekomstige stabiliteit van de leverancier, toekomstplannen/toekomstige versies van het platform en referentiearchitectuur binnen uw organisatie).

Gerelateerd